Doelmatigheid en doeltreffendheid

Het college onderzoekt de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde beleid (Gemeentewet artikel 213a). Bij de selectie van onderwerpen worden de signalen betrokken die via de planning- en controlcyclus naar voren komen. De onderzoeken naar doelmatigheid en doeltreffendheid zijn opgenomen in een jaarprogramma en worden door de afdeling Onderzoek en advies, het team onderzoek en projecten van het Bedrijfsvoeringsexpertisecentrum uitgevoerd. In 2017 zijn de volgende onderzoeken afgerond:

Update onderbesteding gemeente Den Haag (RIS 297147)
Uit dit onderzoek blijkt dat de onderbesteding als percentage van de totale lasten is gedaald en dat de onderbesteding op investeringen in 2016 is toegenomen. Verder is er sprake van een structureel voordeel van € 3,2 mln. op de beleidsprogramma’s. Er is een aantal aanbevelingen gedaan, zoals de aanbeveling om een bandbreedte te bepalen voor onderbesteding en bij het overschrijden daarvan een nadere onderbouwing te leveren, die getoetst wordt door het concern. Daarnaast is aanbevolen om bij de informatie over onderbesteding bij de jaarrekening de incidentele en structurele begrotingsruimte aan te geven. En ook om de informatie ten behoeve van een goede sturing op onderbesteding eerder in het jaar te verstrekken, zodat de inzichten kunnen worden meegenomen bij de Voorjaarsnota en/of de begrotingsretraite.

DMO Vervolgonderzoek: omvang apparaat stedelijke ontwikkeling (RIS 298648)
In opdracht van het college is een vervolgonderzoek uitgevoerd naar de benodigde omvang van het apparaat voor de stedelijke ontwikkeling, plus een verkenning naar de beleidsimpuls economie. Uit het onderzoek blijkt dat de omvang van de stedelijke ontwikkeling (de scope van het onderzoek, ofwel een deel van DSO), ten opzichte van de prognose voor 2015 is toegenomen en dat dat wordt verklaard door extra taken. De toename in fte’s was gedekt. Voor heel DSO is de formatie in 2016 45 fte boven de prognose (voor 2015) uitgekomen. DSO bleek geen goed zicht te hebben in de werklast en er waren geen normen om de omvang van het werk te beoordelen. Verder bleek dat in 2013 structurele dekking is geregeld voor het verwachte benodigde apparaat in 2015. Het resterende tekort betreft geen apparaatslasten, maar het restant van de teruggedraaide bezuiniging op de ruimtelijke ordening, dat nog steeds incidenteel gedekt is. Ook bleek dat er een flexibele schil is gerealiseerd, die overigens onvoldoende helder is. De aanbevelingen zijn erop gericht dat DSO de activiteiten nader in kaart brengt en de benodigde capaciteit zoveel mogelijk normeert. Ook wordt aanbevolen om projecten, programma’s en thema’s systematisch te evalueren. In de beleidsreactie is toegezegd dat het college de mogelijkheid onderzoekt om te komen tot een concernkader waarin nadere afspraken over de toe- of afname van de formatie vastgelegd kunnen worden.

DMO verkenning beleidsimpuls economie (RIS 298648)
In opdracht van het college is tegelijk met het hiervoor vermelde onderzoek een verkenning uitgevoerd naar de beleidsimpuls economie. Uitkomsten: het programma Economie, internationale stad en binnenstad heeft een groot aantal activiteiten opgestart waarbij het gevaar bestaat dat er focus ontbreekt in de activiteiten. Daarnaast blijkt dat er aanleiding is om nader onderzoek te doen naar de benodigde capaciteit. Aanbevolen: bezinning op de positionering van het beleidsterrein, de focus van de activiteiten, de organisatie van de afdelingen en de benodigde capaciteit.

Tarieven Haagse Markt (RIS 297197)
In dit onderzoek is antwoord gezocht op de vraag hoe de tarieven na de vernieuwing van de Haagse Markt zijn opgebouwd, hoe hierover is gecommuniceerd en hoe de tarieven zich verhouden tot vergelijkbare markten elders in het land. Uit het onderzoek blijkt dat de opbouw van het marktgeld schriftelijk is onderbouwd en dat de onderbouwing overeenkomt met de landelijke voorschriften. De gemeente heeft als uitgangspunt dat de marktgelden kostendekkend zijn. Het tarief dat wordt geheven, is hoger dan voor de vernieuwing van de markt. Uit het onderzoek blijkt dat dit mede komt door de mate van kostendekkendheid en de nieuwe methodiek van berekening. In vergelijking met andere gemeenten wijkt het markttarief van de gemeente Den Haag niet in ongunstige zin af. Het traject van vernieuwing verliep organisch, waardoor pas gaandeweg de toe te rekenen kosten zichtbaar werden. Hierover is zowel naar de raad als naar de marktondernemers frequent gecommuniceerd. De informatie kwam versnipperd en op diverse momenten in tijd, waardoor ondernemers deze informatie niet als voldoende duidelijk en transparant hebben ervaren.

Eind 2016 waren nog in uitvoering: de onderzoeken ’De keten van telefonische dienstverlening’, ‘Vervolgonderzoek bestemmingsreserves’, ‘Verdieping onderbesteding verkeer’ en de ‘Warmterivier Den Haag’. Deze onderzoeken worden in 2018 afgerond.